Mede door tv-programma’s als DNA Onbekend weten we, dat met een DNA-test een familieband kan worden aangetoond. Dit komt, doordat kinderen DNA van hun ouders erven. Hoe nauwer de verwantschap met een ander familielid, hoe groter de overeenkomst in de DNA-opbouw.
Voor stamboomonderzoek geldt echter, net als voor de journalistiek: één bron is geen bron. Het resultaat van een DNA-test moet daarom worden gezien als een aanwijzing die veelal slechts met een of meerdere andere bronnen tot betrouwbare conclusies kan leiden. Anderzijds kan een DNA-test een aanvullend bewijs leveren voor een gegeven dat met enige onzekerheid uit een papieren bron is afgeleid. Dit betekent, dat, naast een DNA-test, altijd genealogisch archiefonderzoek nodig zal zijn.
Wanneer is DNA-onderzoek zinvol?
Voordat met DNA-onderzoek wordt begonnen, is het raadzaam om eerst vast te stellen op welke vraag een antwoord wordt gezocht.
Hoe gaat het veelal met stamboom- en kwartierstaatonderzoek? We krijgen informatie van familieleden en gaan zoeken in papieren en gedigitaliseerde archiefstukken. Dit gaat goed, totdat we vastlopen. Vaak komen we niet verder terug dan omstreeks 1650, omdat over eerdere voorouders weinig schriftelijke informatie gevonden wordt. Geregeld wordt minder ver gekomen, met name als sprake is van voorouders van buiten Europa. Het kan zelfs voorkomen, dat vanwege adoptie een van de ouders onbekend is.
Zo is het mogelijk om een onbekend familielid zoals een onbekende vader te vinden, doordat in een databank een match wordt verkregen. Dit vraagt een test, waarbij het DNA in de zogenaamde autosomale chromosomen (atDNA) wordt onderzocht. Met de autosomen worden alle chromosomenparen tezamen bedoeld, behalve het chromosomenpaar dat het geslacht van iemand bepaalt.
Vervolgens moet dan nog wel de aard van de familierelatie worden bepaald door de eigen afstamming te vergelijken met die van de ander. Daarbij moet de gemeenschappelijke voorouder worden gevonden. Dit kan een lastige genealogische puzzel met zich meebrengen. De betreffende methode werkt alleen goed in het geval de gemeenschappelijke voorouder na 1750 is geboren.
Er kan zich de situatie voordoen, dat twee families met dezelfde familienaam zijn gevonden, maar dat de verbindende schakel ontbreekt. In dat geval kan het vergelijken van het DNA in het Y-chromosoom (Y-DNA) van wederzijdse mannelijke familieleden de gewenste duidelijkheid verschaffen. Daarbij mag de gemeenschappelijke voorvader wel vóór 1750 geboren zijn.
Onderzoek van het DNA in het Y-chromosoom maakt het ook mogelijk om meer te weten te komen over de route waarlangs de eigen voorvaders over de wereld zijn gemigreerd.
Gaat de interesse uit naar de verwantschap in de rechte moederlijke lijn, dan dient het zogenaamde mitochondriaal DNA (mtDNA) te worden geanalyseerd. Ook dan kan de migratie van de eigen voormoeders worden nagegaan.
Het is niet altijd hosanna. DNA-onderzoek kan namelijk een onwelgevallig resultaat opleveren zoals in het geval dat een juridische (voor)ouder geen biologische (voor)ouder blijkt te zijn.
Engelstalige begrippen
Het verwantschapsonderzoek op basis van DNA wordt gedomineerd door enkele grote Amerikaanse bedrijven. Vandaar dat bij het DNA-onderzoek veel Engelstalige begrippen worden gebruikt. Deze worden ook hier gehanteerd.
Workshops
Elke DNA-analyse zal naast duidelijkheid, ook vragen opleveren. De NGV gaat daarom workshops organiseren, waarbij de deelnemers elkaar verder proberen te helpen. Tijdstip en locatie worden bekend gemaakt in de digitale nieuwsbrief die maandelijks naar de leden wordt verzonden.
Illustratieve voorbeelden van DNA-Onderzoek
1. Klopt mijn stamboom?
2. Klopt mijn overgrootvader?
3. Onbekende familieleden opsporen.
4. Waarde van een etniciteitsbepaling.
5. Twee gelijknamige families met verschillende herkomst.
6. Zoeken naar Indische en Afrikaanse voormoeders.
7. Gelijknamige families groeperen.